WEEST DUS WAAKZAAM,

WANT GIJ WEET NIET OP WELKE DAG

UW HEER KOMT (Mt. 24,42)

Wachten kan ons op de zenuwen werken. Wanneer de computer de tijd neemt op op te starten. Wanneer ons internet niet meteen verbinding heeft. Wanneer we in de file terechtkomen. Wanneer we in een lange rij moeten aansluiten in de supermarkt. Ons geduld raakt snel op, wachten lijkt dan tijdverlies. Dat is niet altijd het geval. Als een moeder haar kindje verwacht is dat geen tijdverlies. Je wacht niet op een kind, maar verwacht het. Want wachten gevuld met liefde, is een heerlijke tijd. Je richt je leven in naar wie komen gaat.

Zo een tijd is de advent. Het is een tijd van hoop en verwachting. Uitzien naar wat nog komen moet. Het belangrijkste is nog niet voorbij, maar ligt voor ons. Het moet nog komen. Natuurlijk Jezus leefde tweeduizend jaar geleden. Hij heeft gepreekt, genezen en gebeden. Hij is gestorven en verrezen in een ver verleden. Dat is voorbij. Eens echter komt Hij terug in volle glorie, maar dat ogenblik moet nog aanbreken. Advent is dus vooruit kijken en wachten. Wat komen zal is nog groter dan wat was.

Veel mensen om ons heen hebben daar geen boodschap aan. We herkennen hen en misschien ook onszelf in het evangelie. Het is bij ons als vóór de zondvloed: mensen eten en drinken; trouwen en geven ten huwelijk. Het is het leven van alle dag dat je opslokt. En dat heeft ook zo zijn charme. Wat moet je nog meer? Een man, een vrouw, kinderen, brood op de plank, een feest van tijd tot tijd. Zo is het leven. Maar als dit het leven is, wat heb je dan nog te verwachten?

Verwachten wij eigenlijk nog iets? Een luxere auto misschien? Een betere keuken in huis? Een supersnelle computer? Verwachten wij dan alleen nog maar materiële voorspoed? De mensen in Syrië en in vele andere brandhaarden op de wereld zien er naar uit dat er vrede komt. Dat de oorlog voorbij is. Dat familieleden herenigd worden. Dat de honger gestild wordt. Zijn onze verwachtingen hier dan niet een beetje bizar?

Mensen zien uit naar de dingen die hen aan het hart gaan. Maar wat gaat ons aan het hart? Waarvan is mijn hart vol? Ons hart kan zo vol zijn dat er niets meer bij kan. De Advent nodigt ons uit om te zien dat er Iemand is die bij ons aanklopt. Iemand die hoopt dat wij de deur van ons hart voor Hem openen. Advent betekent ga opruimen; kijk eens kritisch naar jouw hart en waar het hart van vol is. Maak ruimte voor Zijn komst.

Eens is Hij gekomen, als een kind. Gelukkig was er een moederhart dat Hem ontving. Er waren harten van herders en wijzen die opengingen. Maar er waren ook veel harten die voor het Kind in de kribbe gesloten bleven. Ze lieten zich opslokken door de waan van de dag. Ze bleven steken in het naleven van louter materiële zaken. De Advent laat ons zien dat wij uitgenodigd zijn voor een leven dat het aardse overstijgt. God wil ons mensen aan Zijn hart drukken. Jezus wil daartoe onze harten stelen.

Hij is om zo te zeggen “de hartendief” die ons uitnodigt net als Hij in verbondenheid met God te gaan leven. Wees daarom waakzaam. Laat je niet in slaap sussen door zekerheden die maar tijdelijk zijn. Jezus komt eraan. Sta klaar voor Hem. Leef zo, dat Hij ons niet hoeft achter te laten in dat enge wereldje van comfort en zekerheid dat wij om ons heen bouwen. De Advent is begonnen. Eén licht is ontstoken. Een éérste stap gezet. Dat verlangt naar meer. Laten we samen op weg gaan naar het volle Licht!

(Eugène Dassen)