EEN STEM ROEPT IN DE WOESTIJN:

BEREID DE WEG VAN DE HEER (Mt. 3,3)

Langs de weg van de Advent staan drie figuren. Allereerst de profeet Jesaja die ver vooruit kijkt. Dan Johannes die naar Jezus wijst, de Komende. Tenslotte Maria die ‘ja’ zei en wacht op de vrucht van haar schoot. Vandaag horen wij over Johannes de Doper. In de kunst zien we hem vaak afgebeeld met een uitgestoken wijsvinger. Die wijsvinger typeert hem, want hij is een verwijzing. Zijn leven is een getuigenis geworden. Hij roept ons op tot bekering: echte vrede groeit slechts daar waar mensen bereid zijn om de weg te banen voor de komst van Jezus.

Johannes de Doper was tweeduizend jaar geleden een roepende in de woestijn. Zonder moderne techniek wel te verstaan. Zijn stem klonk ergens in een uithoek van het Romeinse Rijk. Hij moet een nogal ruige figuur zijn geweest die indruk maakte op zijn tijdgenoten. Wie zoals Johannes in de woestijn leeft, moet veel, zo niet alles achter zich laten wat normaal gesproken tot het ‘gewone’ leven behoort. De eenzaamheid in de woestijn die ongetwijfeld ook confronterend was, bracht Johannes tot een voortdurende ontmoeting met God.

Johannes wil zijn tijdgenoten wakker schudden. Waarom lopen wij hier op aarde rond? Wat maken wij van ons leven? Wat is onze toekomst? Binnen drie weken zal het Kerstmis zijn. Temidden van ons gejaag en de overdaad aan consumptiegoederen om ons heen klinkt er een ander geluid. Het is de stem van Johannes in de woestijn. Het is een oproep om ons Kerstfeest niet te laten verworden tot louter prettige feestdagen. Het is een oproep Kerstmis niet los te koppelen van haar Christelijke oorsprong.

Want God krijgt eerstdaags met kerstmis een gezicht in het Kind in de kribbe. En daarmee is kerstmis een oproep om ons verlangen naar een betere wereld te concretiseren. God maakte zich klein om onder ons te wonen. Waar God in andere godsdiensten souverein in de hemel is gebleven, is de God van het Christendom in de persoon van Jezus ons aardse leven komen delen. Dat is een opwaardering van ons menselijk bestaan. Door de woorden van Johannes ter harte te nemen brengen wij toekomst op aarde.

Onze levensjaren hier op aarde zijn een tijd om goed te benutten. Een aansporing om niet passief toeschouwer te zijn, maar om ons voor te bereiden op de dingen die komen gaan. Onze tijd heeft behoefte aan zieners met het hart op de tong. Hier liggen nieuwe kansen voor ons Christenen. Om namelijk geen kijker te blijven maar ziener te worden. Want Christenen zijn mensen met een nieuwe visie. Onze verbondenheid met God maakt ons tot mensen die niet tevreden zijn met wat gangbaar is en algemeen aanvaard.

Wegtrekken, je bekeren en op weg gaan: daartoe daagt ons Godsgeloof ons uit. Heel concreet betekent dit: oog ervoor hebben waar je in eigen omgeving recht kunt doen en een mens kunt aanraken met jouw liefde. Een tijd om te strijden tegen alles wat kwaad is in onszelf en om ons heen. Een tijd om te groeien in geloof, hoop en liefde. Om vergeving te vragen en verzoening te bewerken waar mogelijk. Dan zijn wij mensen met perspectief. Tot over de dood heen.

Vooruit kijken dus, goed doen en wachten. Wanneer we hiervan werk maken, dan is Johannes voor ons meer dan ‘een roepende stem in de woestijn.’ Want wat komen zal, is nog veel groter dan wat is. Een goede advent! (Eugène Dassen)