WIE DE GROOTSTE ONDER U IS,
MOET UW DIENAAR ZIJN (Mt. 23,11)
Hoge bomen vangen veel wind. Wie verantwoordelijkheid draagt in onze samenleving, diens leven ligt onder een vergrootglas. Niets nieuws onder de zon. Wie in de voorste linies staat heeft een voorbeeldfunctie en is boegbeeld. We verwachten van hen integriteit en onbesproken gedrag. Maar we ervaren ook met regelmaat dat leiders fouten begaan. Zo maken ze veel goede wil bij anderen stuk.
Velen hebben de Kerk de rug toegekeerd omdat ze een te groot contrast zagen tussen de woorden en de daden van hen die voor kerkelijk doorgingen. Ook buiten de Kerk zijn er talloze voorbeelden van mensen die frauderen, die elkaar de bal toespelen en vult u zelf maar aan. Macht corrumpeert en zelfoverschatting, inconsequentie en het gevaar van machtsmisbruik ligt overal samenleving op de loer.
Maar zijn de voorvallen die aan het licht komen als een vrijbrief om het er zelf ook maar van te nemen? Vandaag horen wij hoe Jezus de samenleving observeert en analyseert. En Hij is kritisch. Jezus roept ons vandaag op om ons niet primair aan mensen te spiegelen, maar aan God. Wie is er goed dan God alleen? "Gij hebt maar één leraar, de Christus. Gij hebt maar één Vader, de hemelse".
In de geloofsgemeenschap draait het niet om mensen, maar om God. “Gij moet u geen rabbi laten noemen, geen leraar en geen meester. Wie de grootste onder u is moet uw dienaar zijn.” Wie we ook zijn, en welke zending we ook te vervullen hebben, we mogen opkijken naar onze hemelse Vader. En die hemelse Vader houdt van zijn kinderen, maar nu en dan moet Hij ook spreken met gezag.
Als Christenen zijn we geroepen om steeds kind, leerling en dienaar te blijven. Juist wanneer we in verantwoordelijkheid zijn gesteld en gezag uitoefenen, onderrichten of hulp bieden. Want de authenticiteit van gezag is te meten aan de dienstbaarheid.
Ook als vader, blijven we kind van dé VADER.
Ook als leraar, blijven we leerling van dé LERAAR.
Ook als meester, blijven we dienaar van dé MEESTER.
Wie zich op God oriënteert, wordt niet uit het lood geslagen door wat mensen fout doen. Wie zich op God oriënteert, zal mensen die de fout zijn ingegaan ook niet helemaal vereenzelvigen met die fout. Wie zich op God oriënteert, zal veeleer mild gaan worden voor anderen en zal zelf gaan proberen het beter te doen.
Willen wij de kracht van het geloof weer doen oplichten, dan zullen wij aansprekende voorbeelden moeten zijn. Boegbeelden van gebed en dienstbetoon. Er zijn zoveel wegen naar God, als er mensen zijn. Dat is een rijkdom, maar zeker ook een opgave. Laten we elkaar helpen om gemotiveerde gelovigen te zijn. Maar bovenal: laat je door Hem beminnen.

(Eugène Dassen)