ALS GIJ MIJ LIEF HEBT,
ZULT GIJ MIJN GEBODEN
ONDERHOUDEN (Joh. 14,15)

Tussen Pasen en Pinksteren lezen we op zondag uit de zogenaamde afscheidsrede van Jezus. De woorden die Jezus richt tot zijn leerlingen kunnen als een soort testament van de meester voor ons leerlingen begrepen worden. Kort gezegd komt het hierop neer: “Wie mij liefheeft zal mijn geboden onderhouden.” Het is opvallend dat Jezus niet eerst de geboden noemt, maar wel de liefde. Hij roept ons op om ons in ons leven te laten dragen door de liefde.

Geloven heeft met liefhebben te maken. Jezus zegt het vandaag in het evangelie. Graag houden wij in ons leven rekening met wie wij liefhebben. Zo ook wenst Jezus dat wij met Hem rekening houden. Om zo te zeggen, zijn geboden onderhouden. Zo'n houding getuigt van liefde voor de persoon van Jezus die je binnen voert in het geheim dat God is. Die je laat zien wie je ten diepste bent.

Wie je liefhebt, hem of haar zie je graag en hoor je graag. Dat is in het alledaagse leven zo, dat is ook met Jezus zo. Of we van Hem houden kunnen we aflezen aan onze tijd wie we voor hem vrijmaken. Komen we in ons jachtige bestaan nog toe aan momenten van rust, bezinning en gebed? Is de Heilige Mis op zondag voor ons een last of een lust? Of is dit al een gepasseerd station en laat het ons onverschillig?

In de afgelopen dagen was het feest in onze kerk in Rome. In meerdere communie-vieringen waren de communicanten onze eregasten. Voortaan zullen ze ‘ter Communie gaan’, net als de grote mensen. Niet alleen maar een kruisje op het voorhoofd. Ze horen er nu bij en weten ook waarom ze het doen. Omdat Jezus het hemels Brood at met zijn vrienden. Allemaal samen zijn we vrienden van Jezus. Elke dag een beetje meer.

De afgelopen maanden hebben wij gezaaid, onze kinderen vertrouwd gemaakt met ons geloof en met de Eucharistie. Ze hebben gehoord over Jezus: de Zoon van God en een Vriend voor het leven. Voor Jezus telt niet hoe groot of hoe rijk je bent. Jezus kijkt met zijn hart. Hij steekt zijn hand uit naar alle mensen van goede wil, zoals melaatsen, tollenaars, vrouwen, mannen en kinderen. Voor God zijn ze allemaal even belangrijk. Dankjewel God dat ik er mag zijn!

Wat gezaaid is, moet je water geven, en als het opschiet, er een stokje naast zetten dat steun geeft. Dat is de taak van de ouders. En de parochie wil daarbij helpen. Wij moeten naast onze communicantjes blijven staan. Met het geloof in het hart en liefde voor de Eucharistie. Zo zullen ze er ook in groeien, met onze steun en hulp. Want wie je liefhebt, ontmoet je graag! Een ding is zeker: God ziet ons graag. Met ons wil Hij een nieuwe wereld bouwen. Het Rijk van God vestigen. Je bent nooit te laat om een leven met Hem te beginnen.

In deze dagen doen veel kinderen hun eerste heilige Communie. Proficiat aan alle communicanten (ook thuis in Nederland en Vlaanderen) en hun families. En bidden we de communicanten toe dat ze in Jezus een Vriend voor het leven mogen ontdekken. Dat hun eerste heiluge Communie gevolgd gaat worden door talloze andere communies. Dat zij Jezus leren liefhebben en daardoor uitgroeien tot mensen om van te houden. Laten wij het goede voorbeeld geven en nog regelmatig ter Communie gaan.

(Eugène Dassen)