De betekenis van kerkvader Augustinus voor maatschappij en politiek is actueler en urgenter dan ooit, zo zou de conclusie kunnen luiden van de Bruggenbouwerlezing die dr. Herman Kaiser op 8 januari 2025 in de aula van de Universiteit Maastricht hield. Met die opvatting staat Kaiser niet alleen. Jacques Delors, de voormalige voorzitter van de Europese Commissie, liet zich door het subsidiariteitsbeginsel inspireren. Henri Bontenbal (fractievoorzitter van het CDA) wijst met enige regelmaat op maatschappelijke betekenis van Augustinus. Ook de Staatkundig Gereformeerde Partij (SGP) benadrukt Augustinus’ belang (echter “ontdaan van katholieke elementen”) voor de politieke vrede en sociale rechtvaardigheid.
Dialoog
Herman Kaiser is, waar het gaat over het op rechtvaardige wijze inrichten van de maatschappij, een vurig pleitbezorger van een interdisciplinaire dialoog om in gezamenlijkheid een weg te vinden naar een manier van denken en handelen op een niveau dat ons uittilt boven het alledaagse. Het uitgangspunt daarvoor zou het subsidiariteitsbeginsel kunnen zijn. Daarvoor kunnen we veel van het Ordo-denken van Augustinus leren, meent hij, want zijn gedachtegoed over de geordende eendracht is verrassend actueel. Augustinus? De kerkvader? ‘Precies, hij,’ zegt Kaiser. ‘We zijn in hoge mate schatplichtig aan Augustinus.’
De werkelijkheid optillen
Kun je een brug slaan tussen een de hemelse en de aardse werkelijkheid, is een van de grote vragen die Augustinus stelt. Het is met name de katholieke interpretatie van het antwoord op deze vraag die Kaiser tijdens de lezing voor het voetlicht brengt. De aardse goederen staan ons ten dienste om tijdens onze pelgrimstocht op weg naar de stad van God een goed gericht leven te kunnen leiden. De mens is in dit aardse leven in staat om goede dingen te doen en bij te dragen aan de sociale vrede. De mens is niet alleen tot het kwade geneigd, maar is óók in staat tot bij te dragen aan een geordende eendracht in de aardse gemeenschap. Daarin wijkt de katholieke interpretatie af van de meer pessimistische reformatorische benadering. Bij Luther, Calvijn en Schotse theologen moet de rol van de Staat vooral gericht zijn op het in bedwang houden van de samenleving om het kwaad te beteugelen.
Het op de katholieke leer geïnspireerde sociale denken gaat uit van een meer positieve visie. Het is de mens gegeven om de sociale vrede en rechtvaardigheid te kunnen dienen. Wie in staat is om de gemeenschap te dienen moet zijn of haar verantwoordelijkheid nemen. Dit sluit aan bij het door paus Franciscus hierna bepleite idee van de politieke naastenliefde. We kunnen het alledaagse als het ware ‘optillen’ naar een relatieve afspiegeling van het hemelse ideaal van de sociale vrede. Of anders gezegd: het is mogelijk een brug slaan tussen het volmaakte van het hemelse ideaal van de geordende eendracht en de onvolmaaktheid van onze strevingen in de aardse werkelijkheid. In het katholiek sociaal denken krijgt het bevorderen van de geordende eendracht in de samenleving, politiek en economie gestalte in het subsidiariteitsbeginsel, waarvan de basis niet alleen ligt in het negentiende-eeuws neothomisme. In zijn proefschrift* legt Kaiser uit dat het een oudere fundering al te herleiden is vanuit het gedachtegoed van Augustinus over de geordende eendracht.
Beeld: Photostique/Peter Müllenberg
Subsidiariteit: een bouwsteen voor de toekomst
Subsidiariteit gaat over de verhouding tussen de staat en de samenleving en de ruimte die nodig is voor de vrije ontplooiing van de menselijke, unieke persoon en de sociale gemeenschap, en dat zonder iemand buiten te sluiten. In de praktijk komt dat neer op het uitgangspunt van een gelaagde opbouw van de samenleving, waarin niet alle zaken top-down worden geregeld.
Sociale rust en gerechtigheid in de politieke economie, bereik je, stelt Kaiser, door te voorkomen dat individuen of partijen problemen op elkaar afwentelen of zich egoïstisch opstellen in het gebruik van publieke goederen of schaarse middelen van bestaan. Je zou in dat verband kunnen denken aan het vaak gebruikte begrip ‘bestaanszekerheid’ in de breedste zin van het woord. Niet voor de eerste keer laat Kaiser hier zijn betrokkenheid met en zijn zorg voor de toekomstige generaties doorklinken. Bouwstenen en voorwaarden voor een menswaardig bestaan voor mens, gemeenschap en (kwetsbare) aarde zijn vrijheid en solidariteit. Subsidiariteit ordent de vrijheid en solidariteit, en biedt daardoor de beste kansen voor ontplooiing en solidariteit. Kaiser wijst daarbij op de oproep van paus Franciscus in diens encycliek over broederschap en sociale vriendschap, Fratelli Tutti. ‘Want een individu kan een behoeftig iemand helpen, maar wanneer men zich met anderen verenigt om maatschappelijke processen van broederschap en gerechtigheid voor allen in het leven te roepen, betreedt met het terrein van de breedste naastenliefde van de politieke naastenliefde.’
Alle kleine stromen van de solidariteit stromen samen in een grote rivier
Bemoedig elkaar, steun elkaar. Laat mensen niet alleen staan. Wees dienstbaar. Overbrug de tegenstellingen. Wees solidair, want ‘alle kleine stromen van de solidariteit stromen samen in een grote rivier’, een metafoor die de door Kaiser bewonderde Jacques Delors op 17 oktober 1989 in een toespraak in Brugge gebruikte en die een gelijkenis vertoont met door Augustinus gebezigde beeldspraak). Want dat proces, het van verantwoordelijkheid nemen voor elkaar in kleine eenheden, én in het grote geheel, dat is de essentie van subsidiariteit.
En als het eens een keer verkeerd gaat, wees daar dan ook open over (en begin vol goede moed opnieuw). Neem, zoals Augustinus beschreef, een voorbeeld aan de oudtestamentische koning David. Niet op de eerste plaats vanwege Davids vermogen om op een zeer intelligente manier een vreedzame co-existentie te bereiken, door zijn inzicht dat er in de verscheidenheid een enorme rijkdom verscholen ligt (overigens prachtig beschreven door Karin Armstrong in Jeruzalem. Een geschiedenis van de Heilige stad). Cruciaal was dat David nederig bleef en trouw aan God. Na de zonde kwam bij hem oprecht berouw. Hij bezat de ootmoed om tot inkeer te komen wanneer hij dreigde in hoogmoedigheid te vervallen. Om die reden achtte Augustinus hem hoger dan de wijze koning Salomo.
Over Augustinus
Augustinus (354-430) is geboren in Thagaste in de toenmalige gekerstende West-Romeinse provincie Africa, tegenwoordig noordoost Algerije en Noord-Tunesië. Hij is de zoon van een Romeinse (niet christelijke) raadsheer en de Fenicische Monica, een vrome christelijke vrouw. Tot groot verdriet van zijn moeder leidt Augustinus een in christelijke ogen een losbandig leven. (Nadien zou hij schrijven dat hij als student terechtkwam in “een warboel van schandelijke liefdes”.) Op zijn 17de krijgt hij een relatie die 13 jaar zal standhouden. Het stel krijgt in 372 een zoon, Adeodatus.
Augustinus sluit zich in 376 aan bij de Manicheeërs, een christelijk-gnostische groepering (die hij later als ketters zal bestempelen en hevig zal bestrijden). Na kennismaking met het werk van de filosoof Cicero, besluit hij op zoek te gaan naar een zuiver godsbegrip. Hij is in het bijzonder geïnteresseerd in de vraag hoe God zich verhoudt tot (de oorsprong van) het kwaad. Als Augustinus bijna 30 jaar oud is, komt hij in een persoonlijke crisis terecht. Hij is dan een bevlogen docent retorica, en accepteert een bijzonder eervolle baan, die van staatsretor, aan het keizerlijk hof in Milaan. De impliciete opdracht de keizer uitsluitend in lovende woorden te omschrijven, ervaart Augustinus als schijnheilig, en dat, plus een tijdelijke longziekte, lijkt de aanzet te zijn tot zijn in 386 genomen besluit op zoek te gaan naar innerlijke vrede, die hij vindt in een persoonlijke relatie met Christus.
Omtrent 386 wordt hij in Milaan gedoopt. Door bisschop Ambrosius is Augustinus doordrongen geraakt van de relevantie van het Oude Testament. Hij reist terug naar Thagaste, om daar een gemeenschap van lekenmonniken te sticht. Hij bekeert zich in datzelfde jaar tot het orthodoxe christendom, en zal zich een aantal jaren bezighouden met Bijbelstudie. In 391 wordt hij priester gewijd; vier jaar later wordt hij bisschop van Hippo. Ook in die functie blijft hij een sober kloosterleven leiden. Gedurende zijn hele leven heeft Augustinus veel geschreven. Vooral Belijdenissen en De stad van God kunnen worden gerekend tot de wereldliteratuur. Hij wordt beschouwd als de belangrijkste kerkvader van het westen.
Niet onbelangrijk is te beseffen dat de centrale overheid in het Romeinse Rijk tijdens Augustinus’ leven steeds instabieler wordt. Het Rijk ziet zich gesteld voor politieke en maatschappelijke ontwrichtingen, met invasies door agressieve Germaanse stammen en een oorlog met Perzië. Voor Augustinus is de aanleiding tot het schrijven van De stad van God is de val van Rome de wanorde waarin de wereld terechtkwam sinds het christendom in 380 tot officiële Romeinse staatsgodsdienst werd.
Deze beknopte biografie van Augustinus is van de hand van Marianne Lubrecht.
* Herman Jozef Kaiser, IN ORDINATA CONCORDIA; Het subsidiariteitsbeginsel en de geordende eendracht in de politieke economie. Open Press Tilburg University, Tilburg, the Netherlands [2023]
ISBN 978-94-036-8998-2
doi 10.26116/89q3-1741
De dissertatie van dr. H. Kaiser is ook gratis te downloaden: https://tiu.trialanderror.org/projects/in-ordinata-concordia/resource/kaiser-2023-in-ordinata-concordia