Toneelgroep Maastricht en het Limburgs Jeugd Symfonie Orkest hebben de Heiligdomsvaart aangegrepen om samen de muziektheaterproductie ‘De keizer van Maastricht’ voor te bereiden die voor slechts een beperkt aantal uitvoeringen geprogrammeerd staat. Vanavond is de vierde en laatste, maar nog niet uitverkochte, voorstelling in de Koepelkerk in Maastricht. De voorstelling verdient (minimaal) vijf sterren. Nóg een reden om de Heiligdomsvaart te verlengen.

Bruggenbouwers
Voor de toneeltekst (geschreven door Jibbe Willems) is het levensverhaal van de excentrieke Joshua Norton (1818-1880) de basis. Voor de muziek moest een componist gevonden worden wiens leven en werk min of meer spiegelbeeldig waren aan dat van Norton. Het werd de componist Giuseppe Verdi (1813-1901). Allebei kennen ze een diepe liefde voor hun stad en land, allebei zijn ze bevlogen en visionair. Bruggenbouwers zijn ze ook. ‘Beppie’ noemt Norton Verdi liefkozend. Ze zijn zielsverwanten. 

 

Sublieme interactie
De voorstelling bestaat uit een sublieme interactie tussen Frank Lammers, die de rol van Joshua Norton vertolkt, en de 45 jonge leden van het Limburgs Jeugd Symfonie Orkest met hun dirigent Matty Cilissen. De musici zijn allemaal, een enkeling daargelaten, tussen de 13 en 25 jaar oud. Solisten zijn Anna Emelianova (sopraan) en Jules-César Murengezi (tenor). Op het repertoire staan: de ouverture uit Nabucco; ‘Prelude’ uit Macbeth, en uit La Traviata: ‘Prelude 1’, ‘Semper libera’, ‘Libiamo’, ‘Parigi’ en ‘Addio del Passato’. 

 

Matty Cilissen
“Ook hierin zie je de rol van bruggenbouwer terug”, zegt Jan Martens, voorzitter van het Limburgs Jeugd Symfonie Orkest. “Jonge getalenteerde mensen enthousiasmeren, de stap naar de professionele wereld makkelijker maken, dat is een van onze missies die we tot nu toe met succes lijken te vervullen. Ieder jaar stellen we een nieuwe dirigent aan. Dit jaar is dat Matty Cilissen, een uitmuntende bruggenbouwer. Hij heeft niet alleen de musici maar ook zijn publiek als het ware aan zijn baton hangen.”

Cipressengroen en leisteengrijs
Terug naar Norton. Als die weer eens op een schip verblijft − van de Britse Kaap-kolonie naar Amerika, van Amerika naar Europa en weer terug − schrijft hij aan Verdi. Het zijn die brieven van Joshua Norton die een vast ritme vormen in de monoloog van het personage Norton, vertolkt door Frank Lammers. “Beppie, als jij de kleur groen, het frisse groen van cipressen bent, zoals je naam al zegt, dan ben ik grijs. Ik ben het grijs van de zee", zegt Norton, "mijn wangen waren al grijs van het stof toen ik nog maar net geboren was. Nog maar pas gedoopt of ik begon al met sterven.” Maar vaak ook deelt hij zijn plannen en dromen met zijn vriend. “Beppie, de volgende keer dat ik je schrijf, zal ik rijk zijn.”

 

Goudkoorts
Het ontbreekt Norton niet aan handelsgeest. Hij erft na de vroege dood van zijn ouders een fortuin. Dat geld, neemt hij zich voor, zal hij gaan inzetten in het door de goudkoorts bevangen San Francisco. Hij zal de som verveelvoudigen. Niet door zelf mee te doen met hen die zich in hun zoektocht naar goud “als lemmingen in het woestijnzand storten”. Norton kent de bewegingen van de wet van vraag en aanbod maar al te goed, en kiest ervoor de goudzoekers te bevoorraden met alles wat zij nodig hebben, “van pikhouwelen tot tentharingen”. Zijn bezit groeit substantieel. Tot het misgaat. 

 

In de armen van Slevrouwe
Norton koopt (ook met geleend geld) in tijden dat er in San Francisco een grote behoefte is aan rijst (San Francisco heeft dan al een grote Chinese gemeenschap) de lading van een schip dat nooit aankomt. Hij gaat failliet en vlucht. Van de historische Norton ontbreken een paar jaar in diens biografie. Regisseur Servé Hermans greep deze kans, en laat Norton een poos in Maastricht verblijven. Norton zeilt per schip ‘de zeehaven Maastricht binnen’, zo in de armen van Slevrouwe. En de door het LJSO ten gehore gebrachte muziek van Verdi maakt plaats voor een geluidsopname van Beppie Krafts ‘Laot us same’, op de melodie van ‘Va pensiero’ van Verdi. Dirigent Matty Cilissen draait zich om en moedigt het publiek aan mee te zingen. En dat gebeurt. Norton wordt enthousiast welkom geheten in Maastricht.

 

Zusterlijke genegenheid voor het Vaticaan
Tijdens zijn (fictieve) periode in Maastricht – “Trouwens, uit alle kroegen klinkt jouw muziek”, schrijft hij aan Verdi – trekt de berooide en ontredderde Norton lering uit de lessen van grootindustrieel Petrus Regout – ‘een man die van dromen plannen maakt’. In de stad met een zusterlijke genegenheid voor het Vaticaan besluit Norton dat hij het roer om wil gooien. Ook ditmaal volgt hij de wet van vraag en aanbod, maar op een heel bijzondere manier. Hij wil terug naar Amerika om keizer te worden. Voorlopig een keizer zonder bezit. 

Niet in het vak geboren
Hoe wordt men keizer, vraagt Norton zich af, wanneer je niet zoals doorgaans ‘in het vak geboren bent’. Door bruggen te bouwen tussen mensen, naties. Met als hoger doel: een wereld van hoop en geluk, want daar is vraag naar, meent hij. Dat hij geen sou heeft, deert hem slechts een beetje. Hij neemt zich voor in 1880 al zijn schulden te hebben afbetaald. “Ik heb dan nu wel geen geld, ik heb tijd.”

 

Het woord is vlees geworden 
Hij publiceert in The San Francisco Bulletin een proclamatie dat de Verenigde Staten vanaf heden een keizer hebben, en Mexico een beschermheer. Omdat iedereen weet dat wat in de krant gedrukt staat waar is, ben ik het vleesgeworden woord, zegt Norton. “Ik, Norton I, ben jullie keizer.” Dat hij als vorst autodidact is, strekt hem tot voordeel. De inwoners van San Francisco sluiten hem in het hart. Hij ontwerpt zijn eigen koninklijk tenue. Zijn troon is een bankje in de openbare ruimte waar hij audiëntie houdt. Hij luistert en verbindt. Hij schrijft beleid (dat overigens niet werd uitgevoerd). Hij stelt de oprichting voor van de Liga der Naties, een Volkenbond en Verenigde Naties avant la lettre. Hij droomt van een stalen brug in San Francisco. 

 

Fiets voor keizerlijk vervoer
Norton, nog steeds berooid, eet gratis in de beste restaurants. Hij verleent de politieagent die hem in 1867 op twijfelachtige gronden arresteerde, een keizerlijk pardon. Dit heeft als gevolg dat de volledige politiemacht hem voortaan eer betoont door hem met de hand aan de pet te groeten. Norton geeft zijn eigen valuta uit, kan rekenen op de sympathie van de bevolking en krijgt van de stad een fiets ten behoeve van zijn keizerlijk vervoer.

 

Patroonheilige van excentriekelingen en visionairs
In 1880 zakt hij plotseling op straat in elkaar, slechts twee dagen voordat hij al zijn schulden zou hebben afbetaald. Hartaanval. Het plan om hem van de armen te begraven vindt weerstand bij de zakenlieden van San Francisco. Hij krijgt een palissander kist; naar verluidt nemen tienduizenden afscheid van deze excentriekeling en visionair. “Ik wens je de zee en de bergen, Beppie”, had hij kort daarvoor nog aan Verdi geschreven. 

 

Tekst: Marianne Lubrecht
Foto’s: Jean-Pierre Geusens in opdracht van Toneelgroep Maastricht